Mijn derde baantje was bij Wulfing’s Chemische Producten. Wulfing was de wederverkoper van Sanatogen een poeder dat aangelengd met melk of water gedronken werd en als een zenuwversterkend tonicum werd verkocht.
Daarnaast bestond de omzet uit Complamin. Als ik mij goed herinner een medicijn tegen aderverkalking, Atherosclerose. Daarnaast hadden ze nog een medicijn tegen Reuma waar ik de naam van vergeten ben. Wel weet ik nog dat een van de bestanddelen goud was en dat het daarom bij sommige patiënten populair was.
Ik begon als jongste bediende. Buiten mij werkte er de directeur de heer M, een secretaresse, mevrouw P. en een boekhouder de heer S. Ook was een arts aan Wulfing verbonden. Dr. H. Verder werkten er een tweetal mensen die de medicijnen inpakten en verzendklaar maakten en de mevrouw die zorgde voor de koffie.
In de drie jaar dat ik gewerkt heb bij Wulfing, heb ik veel geleerd. Mijn werk bestond uit het verzendklaar maken en op peil houden van de voorraad wetenschappelijke artikelen die de werking van de producten van Wulfing beschreven. Het doorgeven van bestellingen, aannemen van de telefoon, ontvangen van gasten en typte ik brieven in het Nederlands, Engels en Duits van concept.
Ook de tekst van de historische serie (nu antiquarisch) heb ik uitgetypt: Het schrift. De gedachten van de mens gevangen. De geschiedenis van het ontstaan en de ontwikkeling van het schrift. Vanaf spijkerschrift tot de moderne tijd. Dit vond ik nu een echt leuke klus en dat ging dan niet zozeer om het werk, maar om de inhoud. Van Assurbanipal tot Laurens Janszoon Koster, hartstikke interessant.
Ook bracht ik soms pakjes weg op mijn Solex, die ik van mijn salaris bij elkaar gespaard had. Het was gevarieerd werk maar na drie jaar sloeg de verveling toe. Ik woonde intussen zelfstandig in de Jordaan en het begon bij mij te kriebelen. Ik wilde wat anders. Misschien wel weer naar school. Ik dacht zelfs aan een baan in de Jeugdzorg en een opleiding Kinderbescherming B. Ik besloot ontslag te nemen en mijn kansen in de jeugdzorg te verkennen.
Nou, dat is dus niets geworden.
Na een gesprek bij Sociale Academie De Aemstelhorn waarin mij werd uitgelegd dat ik voor de opleiding die ik had uitgekozen een baan moest hebben in de Jeugdzorg, solliciteerde ik bij het Burger Weeshuis. Ik werd afgewezen voor de baan omdat ik geen serieuze indruk maakte. Ik droeg tijdens het bewuste sollicitatiegesprek een lange zwarte jurk met gouden motieven. Ik was groen als gras en had niet begrepen dat als je solliciteert op een baan, je er net zo moet uitzien als de mensen in de functie waarnaar je solliciteert. Dus dat een spijkerbroek met een trui passender was. Om met een latere manager van mij te spreken:”If you want the job, you got to look like the job”. Daar kwam bij dat er werd getwijfeld of ik wel stevig genoeg was voor het werk. “Wij werken met kinderen die al zeer jong seksuele contacten hebben”. Dit was de tweede keer dat men viel over het feit dat ik vrouw, klein en tenger was.
Zonder een baan kon ik de opleiding niet volgen en zonder de opleiding kon ik geen baan krijgen. Ik herinner mij nog een sollicitatie. Dat komt door de discussie die ontstond tijdens het gesprek. Het ging over het bezoekrecht van een moeder die in de prostitutie werkte. De interviewer was van mening dat een moeder met een dergelijk beroep haar kind niet mocht bezoeken en natuurlijk dacht ik daar anders over. Ze is toch de moeder?
Na een aantal vruchteloze sollicitaties besloot ik om maar af te zien van een baan in de Jeugdzorg en meldde ik mij aan bij een uitzendbureau.
Daarnaast bestond de omzet uit Complamin. Als ik mij goed herinner een medicijn tegen aderverkalking, Atherosclerose. Daarnaast hadden ze nog een medicijn tegen Reuma waar ik de naam van vergeten ben. Wel weet ik nog dat een van de bestanddelen goud was en dat het daarom bij sommige patiënten populair was.
Ik begon als jongste bediende. Buiten mij werkte er de directeur de heer M, een secretaresse, mevrouw P. en een boekhouder de heer S. Ook was een arts aan Wulfing verbonden. Dr. H. Verder werkten er een tweetal mensen die de medicijnen inpakten en verzendklaar maakten en de mevrouw die zorgde voor de koffie.
In de drie jaar dat ik gewerkt heb bij Wulfing, heb ik veel geleerd. Mijn werk bestond uit het verzendklaar maken en op peil houden van de voorraad wetenschappelijke artikelen die de werking van de producten van Wulfing beschreven. Het doorgeven van bestellingen, aannemen van de telefoon, ontvangen van gasten en typte ik brieven in het Nederlands, Engels en Duits van concept.
Ook de tekst van de historische serie (nu antiquarisch) heb ik uitgetypt: Het schrift. De gedachten van de mens gevangen. De geschiedenis van het ontstaan en de ontwikkeling van het schrift. Vanaf spijkerschrift tot de moderne tijd. Dit vond ik nu een echt leuke klus en dat ging dan niet zozeer om het werk, maar om de inhoud. Van Assurbanipal tot Laurens Janszoon Koster, hartstikke interessant.
Ook bracht ik soms pakjes weg op mijn Solex, die ik van mijn salaris bij elkaar gespaard had. Het was gevarieerd werk maar na drie jaar sloeg de verveling toe. Ik woonde intussen zelfstandig in de Jordaan en het begon bij mij te kriebelen. Ik wilde wat anders. Misschien wel weer naar school. Ik dacht zelfs aan een baan in de Jeugdzorg en een opleiding Kinderbescherming B. Ik besloot ontslag te nemen en mijn kansen in de jeugdzorg te verkennen.
Nou, dat is dus niets geworden.
Na een gesprek bij Sociale Academie De Aemstelhorn waarin mij werd uitgelegd dat ik voor de opleiding die ik had uitgekozen een baan moest hebben in de Jeugdzorg, solliciteerde ik bij het Burger Weeshuis. Ik werd afgewezen voor de baan omdat ik geen serieuze indruk maakte. Ik droeg tijdens het bewuste sollicitatiegesprek een lange zwarte jurk met gouden motieven. Ik was groen als gras en had niet begrepen dat als je solliciteert op een baan, je er net zo moet uitzien als de mensen in de functie waarnaar je solliciteert. Dus dat een spijkerbroek met een trui passender was. Om met een latere manager van mij te spreken:”If you want the job, you got to look like the job”. Daar kwam bij dat er werd getwijfeld of ik wel stevig genoeg was voor het werk. “Wij werken met kinderen die al zeer jong seksuele contacten hebben”. Dit was de tweede keer dat men viel over het feit dat ik vrouw, klein en tenger was.
Zonder een baan kon ik de opleiding niet volgen en zonder de opleiding kon ik geen baan krijgen. Ik herinner mij nog een sollicitatie. Dat komt door de discussie die ontstond tijdens het gesprek. Het ging over het bezoekrecht van een moeder die in de prostitutie werkte. De interviewer was van mening dat een moeder met een dergelijk beroep haar kind niet mocht bezoeken en natuurlijk dacht ik daar anders over. Ze is toch de moeder?
Na een aantal vruchteloze sollicitaties besloot ik om maar af te zien van een baan in de Jeugdzorg en meldde ik mij aan bij een uitzendbureau.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten