Nadat ik het vorige bericht geplaatst had, bleven de gedachten aan mijn oude school mij plagen. Waar was het toch misgegaan? Achteraf denk ik dat seksisme, de overtuiging dat vrouwen nooit goede tuinmannen kunnen worden en het vooroordeel, dat als je dan zo nodig moet, je groot en sterk moet zijn, gemaakt hebben dat ik uiteindelijk noodgedwongen en niet geheel vrijwillig, voor een andere loopbaan gekozen heb.
Ik zat op de tuinbouwschool in een periode van maatschappelijke veranderingen. De Mammoetwet werd ingevoerd die het hele schoolsysteem op de schop nam, de invoering van de vrije zaterdag en langzaam begonnen gedachten over man/vrouw verhoudingen te kantelen. Niet bij iedereen en zeker niet bij de directeur van de Lagere Tuinbouwschool Linnaeus, de heer M.
Aanvankelijk zou de opleiding vier jaar duren. Dat was een periode die ik nog wel kon overzien, maar toen het leerlingstelsel werd ingevoerd, kwam er nog twee jaar bij. Dat werd mij te veel. Nog twee jaar in de schoolbanken, dat zag ik niet zitten. Daar kwam bij dat ik niet mocht kiezen voor de afstudeerrichting waar mijn hart naar uitging. Alles bij elkaar maakte dat ik uiteindelijk min of meer gedwongen koos voor werken in plaats van het afmaken van de tuinbouwschool.
Tot op de dag van vandaag ben ik nog steeds geïnteresseerd in tuinieren en tuinen. En als ik lekker rommel in een van mijn twee postzegeltuintjes moet ik op de gekste momenten denken aan een van mijn oude leraren van de Tuinbouwschool: meneer Biesbroek. Ik hoor hem met zijn (Friese) accent nog zeggen Di-gi-ta-lis Pur-pu-rea, Sem-per-vivum, dat is eeuw-ig le-vend. Hij was de enige leraar die het jammer vond dat ik met school stopte. In zijn klas deed ik het altijd goed. Hij gaf dan ook de praktijklessen. Die praktijklessen kregen we in Artis of bij een kwekerij in Haarlem. Daar gingen wij dan met de trein naar toe.
Op een dag terug van de praktijkles was mijn fiets weg. Gepikt! Ik balend naar huis. Mijn moeder reageerde met de suggestie om die avond naar het station te gaan en te kijken of de fiets er weer stond. Mopperend ben ik gegaan, ik had weinig vertrouwen dat de fiets weer terug zou zijn. Maar, de wonderen zijn de wereld nog niet uit en zo waar, de fiets stond er weer. Hij was kennelijk door iemand “geleend”.
Los van de trein herinner ik mij dat ik samen met twee klasgenootjes (Loes en Truus), een keer op de fiets naar de praktijkles in Haarlem ging. We hadden de reistijd schromelijk onderschat en kwamen veel te laat aan, dat maakten we goed door extra hard te werken. Na de les kregen we dan fl.1,50 als vergoeding voor iets te drinken en dat was voor ons heel wat.
De problemen begonnen toen wij in het derde jaar een richting moesten kiezen: bloemist/winkelier of hovenier. Ik wilde graag de hovenierskant op. In een winkel bloemschikken leek me niets. Ik heb nooit veel interesse gehad in de bloemisterij. Ik hield wel van bloemen, maar dat is niet genoeg voor bloemist winkelier. Veel te precies en ik miste het artistieke oog. Nee dan liever hovenier, de hele dag lekker buiten in de weer in en met tuinen. Het leek mij ook geweldig om zo’n grote maaimachine te kunnen besturen, veel leuker dan boeketten binden.
De school was het niet met mijn keuze eens. Met name de directeur de heer M. was van mening dat ik – als meisje – beter kon kiezen voor de bloemisten kant. Volgens hem was ik was te fijn gebouwd voor hovenier. Mijn vriendin Truus mocht wel. Zij was veel groter en flinker. Zij had ook plannen om na de tuinbouwschool verder te leren in Boskoop, de Bosbouwschool.
Het was seksisme ten top. De motivatie van meneer M. was dat ik mij niet staande zou kunnen houden in zo’n door mannen gedomineerde bedrijfstak. Er werd niet aan gedacht om het gewoon te proberen.
Intussen werden er allerhande extra eisen gesteld. Zo mocht ik mijn praktijklessen niet volgen in een manchester pak zoals de jongens. Nee, mijn vriendin en ik moesten een “Amerikaanse tuinbroek” aan en dat vonden wij helemaal niets. Zo’n zwart Manchester pak van fijn ribfluweel is stukken stoerder. Los daarvan waren er nog wat andere kleine zaken die ik ervoer als pesterij en die bedoeld waren om mij met “zachte” hand de richting van de bloemisterij op te duwen. Een carrière die ik helemaal niet zag zitten. Dit, gecombineerd met een opstandige aard, heeft er toe geleid dat ik de school nooit afgemaakt heb en liever koos voor een betaalde baan. Toen die kans zich voordeed, greep ik die dan ook met beide handen aan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten